Multatuli

Dik van der Meulen schrijft in zijn biografie van Multatuli dat de schrijver Eduard Douwes Dekker bereid was af te zien van de publicatie van zijn Max Havelaar indien hij  een betrekking als resident op Java aangeboden kreeg,  ook de jaren ná zijn ontslag als dienstjaren werden gerekend voor zijn pensioen, hij een ruim voorschot ontving en een onderscheiding in de Orde van de Nederlandse Leeuw. De vraag is of een dergelijk eerherstel – “ De hoogste vorm van moed is hoogmoed.” – van lange duur zou zijn geweest, waarschijnlijk had Douwes Dekker binnen korte tijd een nieuwe aanleiding gevonden zich tegen hen die boven hem gesteld waren te keren. Het is waarschijnlijk dat hij zich op alle levensgebieden een autoriteit voelde en daarom die van anderen niet verdragen kon. Zijn zogenaamde strijd lijkt woede om het feit dat men verzuimd had hem al op jonge leeftijd tot Minister President van het Koninkrijk der Nederlanden te benoemen én tevens levenslang tot Keizer van Insulinde.

Een boek van ruim 800 pagina’s over deze negentiende eeuwse criticus, rokkenjager en welbespraakte humorist is alleszins gerechtvaardigd. Saai is zijn leven nergens, of het moet in die perioden zijn geweest die nooit in zijn brieven, publicaties en boeken terecht zijn gekomen. Een voordeel voor de beschrijving van het opmerkelijke leven van deze polemist, weldoener, driftkop en fatalist was zijn openhartigheid op het destructieve af. Als een zelfbenoemde Jezus Christus was hij niet alleen de rechte weg maar ook de waarheid en dus meende hij op de verkondiging daarvan tot in het extreme recht te hebben.

Van Der Meulen’s prachtige boek is een gratis geschiedenis van de negentiende eeuw, een tijd waarin zich tientallen personen met dubbele namen bewegen: Duymaer van Twist, Ablaing van Giessenburg, Langeveldt van Hemert, Hamminck Schepel, Roorda van Eysinga, Brest van Kempen, Des Amorie van der Hoeven, Van Heekeren tot Walien.  Het lijkt of een kwart van de bevolking in het bezit van landgoed, rijtuigen en horigen is geweest. Een voorvader van Dekker heeft ooit Douwes – zoon van Douwe – aan zijn naam toegevoegd. De reden was waarschijnlijk statusangst; burgers wilden op adel lijken.  En van die burgers wellicht Eduard Douwes Dekker nog het meest.  Vandaar de vele dubbele namen, titels, pluimen en koninklijke decoraties in zijn omgeving.

Het was een tijd van omwentelingen en bewegingen. Er kwamen socialisten, feministen, revolutionairen, geheelonthouders, atheïsten. En omdat de gevestigde orde deze grillige eenling niet in haar gelederen op wilde nemen kwam Douwes Dekker als vanzelf bij tegenpartijen terecht. Waarschijnlijk had hij voor zijn opwinding niet eens ideologische beginselen nodig, tegenwerking van welke aard dan ook was voldoende om hem aan de gang te krijgen. Met zijn inborst van agitator paste hij in feite overal bij. Je krijgt soms de indruk dat hij in zijn eentje de eeuw op snelheid hield. Je vraagt je af wat Douwes Dekker eigenlijk deed in de tijd die Dik van der Meulen niet heeft kunnen beschrijven.

J.D.

Dik van der Meulen / Multatuli, Leven en werken van Eduard Douwes Dekker / SUN

 

 

 

 

 

 


Posted

in

by

Tags: