Professie met handicap

Volgens de wet heeft elke verdachte recht op verdediging ongeacht het misdrijf waar deze van wordt beschuldigd. Er is een loket waar dat recht gehaald kan worden, voor de minvermogenden wel te verstaan, want hun verdediging wordt door de Nederlandse overheid betaald. Voor een uurloon van circa 70 euro gaat de verdediging aan het werk. Het is evenwel opmerkelijk dat in zaken van minvermogende verdachten niet zelden de verdedigers met de hoogste tarieven in de rechtbank staan. Er is blijkbaar een belang dat boven euro’s uit gaat.

In de laatste decennia is de belangstelling voor rechtspraak sterk toegenomen. Als beroepsgroep in deze sector mag vooral de strafrechtadvocatuur zich in belangstelling verheugen. Voor de opkomst van deze variant van ‘de vrije jongen’ – die overigens ook vrouwelijk kan zijn – bestaan verschillende oorzaken. In een succesvolle neoliberale economie – waarin vrijwel alle maatschappelijke conflicten en tegenstellingen tot een goed einde lijken te zijn gebracht – kreeg de beroepsgroep haar kans. De strafrechtadvocaat werd een soevereine ondernemer, die het als heroïsche eenling tegen de macht van de staat opneemt. Met de sociale strijd gestreden blijft de behoefte aan excellentie en opstand namelijk bestaan. Voor de emancipatie van groepen komt bij wijze van spreke de bescherming van individuele vrijheden in de plaats. Een consequentie daarvan is dat de betrekkingen tussen burgers vaker door de rechtspraak worden bepaald. In zo’n constellatie is de staat vanwege haar omvang, bevoegdheden en relatieve anonimiteit een ideale tegenstander.

Als publieke personen laten vertegenwoordigers van de beroepsgroep zich vaak openhartig over hun verhouding tot de staat en hun clientèle uit. Openbaarheid is wellicht zelfs een van hun belangrijkste tactische middelen. ‘Ik vraag nooit aan mijn cliënten of ze het gedaan hebben’ (Ficq). ‘ Een schuldbekentenis bemoeilijkt mijn werk voor een verdachte in ernstige mate’ (Weski). ‘Al mijn cliënten hebben niet alleen recht op een eerlijk proces maar op vrijspraak’ (Spong).

Het woord ‘recht’ heeft iets onverbiddelijks. Het recht van een verdachte op verdediging leest in die zin als de plicht tot verdediging. Voor dit recht is weliswaar plaats ingeruimd, maar dat betekent niet dat deze ook moet worden gebruikt. Een verdachte kán verdedigd worden, net zoals een cliënt eventueel vrijspraak krijgen kan.

Bovenstaande uitspraken zijn veelzeggend voor de beroepsopvatting. Niet waarheidsvinding maar vrijspraak is de inzet. Met het oog op dit eindresultaat wordt de beroepsuitoefening gemodelleerd. De professionaliteit bestaat er uit alle andere overwegingen die met de verdachtmaking en de verdachte verbonden zijn te weren. Na het aanvaarden van een zaak is ethiek een gepasseerd station.
Stel je een beul voor die in het weekeinde en op zijn vakanties tegen de doodstraf is en je begrijpt waarom de strafrechtadvocaat ter verdediging van buitengewone claims zo veelvuldig een beroep op zijn professionaliteit doet. Zo beroept de gewetensbezwaarde die professioneel beul is zich tijdens zijn beroepsuitoefening op zijn beroep.

Het is slim van de staat om haar eigen tegenstand te organiseren, het versterkt haar werkwijze en tevens haar legitimiteit. In de maskerade die rechtspraak noodzakelijkerwijs is heeft de advocatuur om die reden waarschijnlijk een plaats gekregen.

J.D.


Posted

in

by

Tags: