Overvloedige consumptie 1

Een wezenlijk kenmerk van kunstwerken is hun schaarste. In hun oorsprong zijn het meestal voorwerpen waar vooral aan de buitenkant manjaren werk zijn besteed, alleen de allerrijksten konden zich een dergelijk gebruik van arbeidskracht permitteren. Kunstvoorwerpen straalden met andere woorden de rijkdom van de eigenaren uit. Mooi was datgene waaraan vele arbeidsuren waren af te zien.

Het ging bij vroege kunstwerken bijvoorbeeld om vaatwerk, niet gemaakt om uit te schenken of te drinken, om textiel dat misschien een maal per jaar gedragen werd. Om kasten waarvan de buitenomtrek belangrijker was dan het volume dat ze konden bevatten en voorwerpen die iets of iemand afbeeldden en waarnaar alleen maar gekeken werd. Kunstvoorwerpen hebben anders dan de meeste voorwerpen geen gebruikswaarde in de betekenis van hulpmiddel in het huishouden.

Van kunstwerken in onze tijd wordt in de hoop op waardering soms gezegd dat er maanden/jaren aan gewerkt is of dat ze gemaakt zijn van materiaal dat erg moeilijk te krijgen is. Dat is de echo van de waarde die vroeger aan kostbare voorwerpen werd toegekend. Maar in feite zijn kunstwerken nog nooit zo ruim voorradig en beschikbaar geweest als in dit tijdperk. Er is een mechanisme werkzaam dat ondanks die overvloed het idee van schaarste genereert. Het is een verkoopargument want als het om kunstwerken als koopwaar gaat is het unieke en moeilijk verkrijgbare bij uitstek datgene dat op de markt floreert. In het domein van de beeldende kunst is het feodale uren- en materiaalcriterium voor waarde verdrongen door iets dat men genie is gaan noemen.

Degene die genie herkent en degene die op een of andere manier een product ervan verwerft kan daarmee aanzien krijgen. Het is anders dan de criteria uit de oude tijd veel minder meetbaar. Over de toekenning is dan ook veel discussie. Wat goed is is dat het gesprek erover tamelijk openbaar is en dat iedereen meningen én producten in kan brengen. Problematisch is dat het doel ondanks de overvloed alweer het scheppen van schaarste is. Het begrip schaarste hangt als een donderwolk boven de activiteit die beeldende kunst heet.

De markt is volgens velen de enige entiteit die de waarheid spreekt, vandaar wellicht de aandacht die tegenwoordig aan de spectaculaire veilingresultaten van werken van beeldende kunst wordt gegeven. Zij die geen geld hebben krijgen het idee dat ze middels de hebzucht van de haves toch aan datgene dat waardevol is kunnen deelnemen. De opwinding zit onder andere in het feit dat veilingen iets van roulette of een trekking in de loterij hebben. Daarbij beseffen de toeschouwers dat de makers van de voor veel dollars verkochte werken net zo eenvoudig en onbemiddeld als zijzelf zijn. Er zit bovendien in de mateloze prijzen voor nederige materialen als acryl en potlood op papier een element van bedrog. Heroïsch is deze omkering van waarden natuurlijk ook, maar het negatieve sentiment bij de aanblik van het absurde amusement van de superrijken prevaleert. De opwinding van de toeschouwer is een cocktail van identificatie, hubris, klassenbewustzijn en roddelzucht.

Dertig miljoen pond maakt een kunstwerk dat voor die prijs verkocht wordt in meer dan alleen in financieel opzicht onbereikbaar. Buiten het domein van de economie is er geen woord waarmee de voortreffelijkheid benoemd kan worden. Intussen domineert de cultus van kostbaarheid en schaarste vrijwel elk tentoonstellingsmodel waarmee het kunstwerk als het ware aan ons bevattingsvermogen ontsnapt.

J.D.

 

 


Posted

in

by

Tags: