Zwart uit de Wondermond
Atte Jongstra
______________________________________________________
Waar het ophoudt

Als ik over je dijen, borsten, hals, als
ik over sleutelbeen en 't schelpje van je
oren praat, wil jij mijn handen waar
de taal al eerder was. Ik stamel wat.
Verbaal genot, het woord dat ooit eens
zweven moest, water meer mocht zijn
dan vliedend, blak en dood. Geef
mij maar woest, zeg je, mijn geil
dringt aan de gaten. Wees stil, ik ben
zo vreselijk nat in `t vlees. Waar
bleef de dorst, de man zo
gul in 't lijf gezet?

Mijn tong dwars doormidden, het
knikken in mijn keel. Wat
stroomde, zoet en aangenaam, dat
wil ineens niet meer.

Je dijklichaam. Breken.
Wat ooit van woorden was bevloeid.

volgende -->
_____________________________________________________

TYP FRONT || WONDERMOND INDEX

©1995 TYP/Typografisch Papier and the author