Overigens vormen misselijke toepassingen, in ethisch of esthetisch opzicht, natuurlijk wel het beroepsrisico van de letterontwerper in vaste dienst van een commerciële lettergieterij. De Roos stond in dergelijke pech niet alleen. Het eerste praktijkvoorbeeld dat Dick Dooijes, zijn opvolger bij de L.A., van zijn Lectura (1968) onder ogen kreeg, was een neofascistisch pamfletje (8).
Maar opmerkelijker dan de toepassingen is het overlevingsinstinct van deze eigenwijze letter. Terwijl de scheppingen die De Roos zijn faam hadden bezorgd -de Hollandsche Mediaeval, de Erasmus Mediaeval, de Grotius, de Egmont en de Roos Romein- met het Intertypesysteem waarop ze
|
leverbaar waren, gaandeweg in onbruik raakten met het Intertype-systeem en nu vrijwel uitsluitend nog in de kasten van drukkers in de marge te vinden zijn (9), is de Libra nog altijd verkrijgbaar, in lood èn in fotozestel (Linotype). En daarom duikt ze nog regelmatig op, weliswaar niet meer voor het aanprijzen van weelde-artikelen, maar in een oerdegelijke sfeer van ambachtelijkheid en oud-Hollandsche folklore: als gouden prachtletter op de pui van een antiekwinkel, op de groflinnen wandkalender van een grote bierproducent die het vakmanschap placht aan te prijzen, in de folder van de pizzabakker.
lees verder -->
|