In de kerk die kunst heet

Richard Wagner’s Parsifal is een opera waarin het licht nooit helemaal aan gaat. Na vijf uur is de dodelijk ziekte die heerst onder de gemeenschap van de ridders van de Graal weliswaar afgewend maar de stemming blijft ernstig, bedrukt, somber zelfs. Een magisch voorwerp dat gestolen was is teruggekomen, in een ceremonie wordt het evenwicht in de balans van goed en kwaad hersteld. Er zijn fouten gemaakt, doden gevallen. Maar het slechte is teruggedrongen. Wellicht had Wagner op de lange duur geen vertrouwen op een goede afloop, en zijn de laatste klanken van Parsifal daarom iets onduidelijks tussen majeur en mineur in.

Parsifal speelt zich af op een tijdstip na het begin van onze jaartelling, bij de aanwezigheid van ridders zou je kunnen denken ergens in de 10e of 11de eeuw te zijn beland. Door een misstap van hun koning verliest de gemeenschap de speer die verbonden is met Christus’ kruisdood en de vorst zet daarmee haar gezondheid op het spel, alleen de verwachting van de komst van een mythische verlosser geeft soms wat licht in deze existentiële duisternis. Zonde, schuld, boete, verlossing: de thematiek lag al eeuwen klaar, de componist hoefde deze alleen maar op te rapen voor zijn Gesamtkunstwerk dat waarschijnlijk een ander woord voor proto-religie is.

Opera’s zonder vrouwen zijn op de vingers van één hand te tellen. Dramatische kunst moet het hebben van tegenstellingen, die tussen man en vrouw is daarvan de meest intrigerende en volledige. In de gemeenschap van Graalridders en hun personeel bevindt zich slechts één vrouw, zij is eveneens ongelukkig en vervloekt. Zij werd tot een voor eeuwig ronddolend bestaan veroordeeld omdat zij Christus op weg naar Golgotha heeft bespot. Past deze Kundry die zelf al een dramatisch vat vol tegenstrijdige aanvechtingen is, in het beeld van vrouwen dat in de negentiende eeuw overheersend was? Zij is in Parsifal het zinnebeeld van de seksualiteit en daarmee het instrument dat de deugdzame orde van de kuise Graalridders tot twee keer toe bijna naar de verdommenis  geholpen heeft: De Vrouw Is Seks En Met Haar Is Het Kwade In De Wereld Gekomen.

 

En daar kan de helft van de mensheid het dan mee doen. Het aantrekkelijke van kunst is dat dit soort ideeën tenminste voor de duur van het kunstwerk volkomen serieus kunnen worden genomen. Kunst, dat is een stellige werkelijkheid zonder ontbindende voorwaarden.

Parsifal = Christendom + seksualiteit.  In het derde en laatste bedrijf geeft Wagner de ridders en de toeschouwer uitzicht op verlossing, zijn op religie geïnspireerde ambitie kan niet met minder dan dat genoegen nemen. Verlossing, dat is het moment waarop de tegenstellingen zijn opgelost. Kundry zingt nog één woord: ’Dienen!’,  deze ‘dienstmaagd’ zweert als het ware de libido af. En daarmee houdt ook haar vervloeking  om voor altijd te moeten leven op.

 

J.D.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 


Posted

in

by

Tags: