Letters zijn Leuk

Eerst verschenen in Dzone 143

Onlangs verscheen bij uitgeverij Podium de vertaling van ‘Just My Type’ van Simon Garfield: Precies mijn Type. Het is een speelse bundeling van stukjes de hedendaagse geschiedenis van kalligrafie, letterontwerpen, typografie en grafisch ontwerpen behandelen. Het is een makkelijk leesbaar boek, met smeuige anekdotes uit het vak en de alledaagse, maar zeker met voldoende breedte en diepgang. Peter Mertens las het voor jullie en dat leidde tot de volgende bespiegeling.

Het omslag van Precies mijn Type is meteen een fijne letterpuzzel, want de e blijkt van een bekend symbool en de extra lange T stond op de basdrum van een succesvolle beatband. Voor je het speel je mee in een fijne oubolligge pubquiz.
Lollig en leuk.
Mogen letters dat zijn? Zijn ze niet het semi-wetenschappelijk domein van opperbazen?

Moet er niet in volle ernst gedroogkloot of kommageneukt?
Vooruit. Dat moet allemaal, letters zijn alles, stelt Garfield. Saai is goed, leuk ook. Precies mijn type, en er is veel over te vertellen, het verhaal is lang niet af. Het mooiste, verleidelijkste en meest verrassende font moet – ondanks de beschikbare overdaad – nog ontworpen worden. Functioneel, leesbaar en wel.

Hoe staat het erbij, hoe is het met de letter?
Uiteindelijk is het een wondere wereld. Want wat is nou precies het verschil tussen die kalligrafen letterontwerpers, typografen en grafisch ontwerpers?
Hoe verfijnd moet een vak zijn om verschil in te maken?
En als we nou eenmaal ooit min of meer collectief bedacht hebben hoe het alfabet er uit moet zien, en nu we allemaal schrijven en lezen, en een eigen zetmachine in huis en daarmee onze eigen individuele persvrijheid, waarom zouden we het overlaten aan de professoren en vormgevertjes? Doen ze niet allemaal hetzelfde? Wie het meest onzichtbaar is?

Deze maand opende – dan eindelijk – het Stedelijk Museum in Amsterdam de deuren, en dat gaat gepaard met een nieuwe huisstijl. Schreefloos als vanouds hebben Mevis en van Deursen het woord STEDELIJK MUSEUM in een S gekriebeld. Zwart op wit in kapitalen. Alsof het hun eigen schoolagenda is. Prompt viel ze de eer te beurt om zelfs door Geen Stijl gehekeld te worden.
“wacht maar”, zeiden ze, “er komt meer, dan ga je het pas zien, en het went wel.” Het stedelijk museum had in de jaren 70 een heus totaal ontwerp van de hand van Wim Crouwel, en in de tijd van de verbouwing tijdelijk een huisstijl van de Experimental Jetset. Rake keuzen in de geest van de tijd. Het is makkelijk te voorspellen dat ook het ontwerp van Mevis en van Deursen bij de tijd zal blijken te zijn, maar dat dan weer naderhand.

De Olympische Spelen in London van deze zomer hadden daarentegen een uitgesproken vormgeving. Magenta als huiskleur een een speciaal ontworpen hoekige letter die ook nog eens scheef moest staan: de 2012 van Gareth Hague, af en toe the New Johnston als het functioneel moet. Zo oogden de spelen alsof ze een postpunk waren, een een beetje New Order. Hoe dan ook in één zorgvuldig bewaakte stijl.
Mooi en opmerkelijk was het dat juist bij de openingsceremonie de bordjes met landennamen – je zou toch zeggen een speerpunt in de stijluitingen – daar weer prachtig van afweken. Niet een magenta bordje aan een stok, maar een meisje in een theatrale fotojurk droeg een een boog van los staande letters die sterk deden denken aan de historische metrobewegwijzering van honderd jaar terug. Mooi als er alleen ‘FRANCE’ stond, schitterend als er ‘THE FORMER YUGOSLAV REPUBLIC OF MACEDONIA’ mocht staan, over drie regels, witte letters aan een stokconstruktie met een zwart randje om mooi af te steken. Het was een kleine performance van meisje, versmolten met het letterbeeld. Goede tijden voor de letter.
De letter is leuk.

Een belangrijk kantelpunt in de typografie van afgelopen decennia is natuurlijk de komst van de computer, met als keerpunt en mijlpaal de komst van de met de Apple Macintosh. Letters op het computerscherm toonden opeens een keuzemenu met Chicago, New York, Toronto, Monaco, Geneva en Venice. Weliswaar nog in harde vierkante pixels, en niet in lekker glijdende bochten, hett oogde goed en zorgde onmiddellijk voor een vertrouwelijke band tussen mens en machine.
Steve Jobs zorgde daar persoonlijk voor. De inleiding van Precies Mijn Type hervertelt het verhaal dat Jobs in zijn inauguratiespeech aan de Stanford Universiteit vertelde. Jobs staakte zijn studie aan het Reed College, maar voelde zich schuldig tegenover zijn ouders die zijn studiegeld betaalden. Omdat er opvallend fraai gecalligrafeerde posters op de campus hingen, koos hij voor de typografie werkgroep van Lloyd J. Reynolds. Geheel in de geest van de tijd was kalligrafie bijkans iets spiritueels. De letters waren met de hand getekend alsof het honderd jaar vroeger was, maar dat sloot weer goed aan bij de psychedelische aankondigingen van popconcerten. In Nederland maakte Martin Kaye op dezelfde wijze posters voor poptempel Paradiso. Het hippietijdperk kan om meer redenen aangemerkt worden als sleutel voor de digitale revolutie. Te gekke en onmogelijke dingen konden zomaar.

Het werd de aanleiding voor een omslag, tussen technologie en gebruiker. ‘Fonts’ waren niet langer voorbehouden aan technici en zetters, maar iedereen kon ze gebruiken. En, belangrijker, zich ermee identificeren. Uiteindelijk hield de ‘Chicago’ als beeldschermlettertype lang stand, tot aan de eerste iPods in 2001.
Kenmerkend voor de mediaculturele omslag van drukletter naar computerfont is dat het door de Luc(as) de Groot ontworpen font de Calibri mag worden aangemerkt als het meestgebruikte font vandaag de dag, simpelweg omdat het standaardfont van Microsoft Word is sinds 2007. Het verving daar de Times New Roman en de Courier, die in vorm aan naam verwijzen naar krantendruk en schrijfmachines, mediaverschijnselen uit een vervlogen tijd. Garfield verhaalt over zijn ontmoeting met de nuchtere Nederlander – zoon van een bollenkweker – en zijn plezier de Helvetica van de eerste plaats te hebben verdrongen.

  • De Helvetica die een cultstatus verwierf, en het haalde tot de hoofdrol in een heuse documentaire film: Helvetica van Gray Hustwit. Daarin wordt de onzichtbaarheid van het alomvertegenwoordigde font geprezen op een vaak komische wijze. Tussen haakjes, prominent aanwezig in de film is – overigens – Erik Spiekerman, de zelfbenoemde Typomaniak en vandaag de dag naamgever van het bureau edenspiekermann_, die weer verantwoordelijk is voor de tekstverwerker IA Writer op de iPad die juist weer een hele andere kijk op tekstverwerken geeft dan Microsoft Word, recht toe recht aan geconcentreerd tikken in een heldere letter, geen afleiding in de buurt.)

Er zijn onvolkomenheden en zelfs onwaarheden te vinden in Garfields boek, maar het zet aan tot zelf rondstruinen en nadenken over de rol van letters in de toch telkens maar nadrukkelijker visuele mediacultuur.
En dat zowel in alle ernst als vrolijk, en daar leer je het meest van.

 

Simon Garfield, Precies mijn Type

2012
Simon Garfield
Precies mijn type
http://www.uitgeverijpodium.nl/book/397/Precies-mijn-type-

22,50

Simon Garfield (1960) is journalist en schrijft voor The Independent en The Observer.

In de VS werd Precies mijn type gekozen als Amazon Book of the Month.


Posted

in

,

by

Tags: