In Belle de Jour van de Spaanse cineast Luis Bunuel speelt Catherine Deneuve een vrouw uit een burgerlijk milieu die zich – als haar echtgenoot van huis is – prostitueert. 1967 was een opwindend jaar voor de cinema met Belle de Jour, Le Weekend (Jean Luc Godard), Accident (Joseph Losey), Mouchette (Robert Bresson), en Blow up (Michelangelo Antonioni) om maar enkele hoogtepunten te noemen. Je vraagt je onwillekeurig af wat de overeenkomsten tussen deze films zijn als je beseft waar de filmindustrie van de Sowjetunie op dat moment mee bezig was. Het was het jaar dat Vojna i Mir van regisseur Sergej Bondartsjoek uitkwam, de verfilming van het epische meesterwerk Oorlog en Vrede van Lev Tolstoj uit 1869.
Over de hoogte van het productiebudget van Vojna i Mir is niets bekend, maar het gegeven dat 15.000 soldaten uit het Russische leger de veldslagen met Napoleon acteerden in deze film, van ruim 5 1/2 uur, waarvoor alle sets tot in detail waren nagebouwd, is veelzeggend genoeg. Producent Mosfilm was uit de aard der zaak een staatsbedrijf en de film zelf een ideologische proeve van Sowjet vaardigheid en vernuft. In 1967 was De Koude Oorlog nog ijskoud, Vojna i Mir was bedoeld als het cinematografische equivalent van Russische Mig straaljagers en kernbommen. Tien jaar eerder had Hollywood Tolstoj’s verhaal al uitgebracht, deze schanddaad moest met een nationaal meesterwerk worden rechtgezet.
De indrukwekkende film over personages met herkenbare existentiële problemen tegen de achtergrond van Napoleon’s invasie is een leerstuk van alles dat voor De Rus van levensbelang is. In deze staalkaart van Russitude speelt het Marxisme Leninisme geen rol; de universele menselijke waarden en gevoelens worden nota bene vertolkt door rijke adellijke personen, volgens de leer van de Sowjets zijn de protagonisten zelfs regelrechte klassenvijanden. Er zijn een paar momenten in de film waarin het personeel en het horige voetvolk zich met de bezittende klasse verbroedert.
De schurken – inclusief Bonaparte – zijn eendimensionaal en alles behalve dubbelzinnig, hun slechtheid heeft zelfs geen bedoeling meer. De drie belangrijkste personages – Natasja Rostrova, Pierre Bezouchov en Andrej Bolkonski – zijn daarentegen eerlijk, gepassioneerd, ernstig en moedig; eigenschappen die in deze moeilijke omstandigheden nog toenemen. Hun vermogen om te lijden maakt de protagonisten heroïsch en degenen van de cast die overleven wens je als toeschouwer het allerbeste toe. In de humanistische idylle van Vojna i Mir kun je voor even het kwaadaardige en tegelijk defaitistische Rusland van 1967 en nu vergeten.
Voor de productie van een absurde film als Le Weekend, een tragische als Mouchette of een waardevrije als Blow Up moet waarschijnlijk aan een aantal economische maar evenzeer aan bepaalde maatschappelijke voorwaarden zijn voldaan. Om films over dysfuncties en afwijkend gedrag te maken moet een cineast zowel geld hebben als vrij zijn. Als je vergeet dat Vojna i Mir propaganda is, dan is het een onvergetelijke film naar het boek van een onvervalste idealist.
J.D.