Een van de diorama’s in het museum in La Gleize dat aan het Ardennen Offensief in december 1944 is gewijd, toont een verslaggever die met de Amerikaanse troepen is meegereisd. Naast zijn militaire uitrusting heeft hij een fototoestel en een 16 mm filmcamera. De documentatie van de gebeurtenissen door de Duitse tegenstander gebeurde al even degelijk; bij de Wehrmacht werd het gebruik van privé fotocamera’s door soldaten gestimuleerd omdat brieven met foto’s de moraal van de thuisblijvers zou versterken. Vanzelfsprekend waren niet alle onderwerpen toegestaan.
De eerste vitrines in Musee Decembre 44 zijn met Duitse uitrusting ingericht. De namen van de gebruikers van destijds worden zelfs vermeld. Op de zwart wit foto’s staan mannen die al vijf jaar in oorlog zijn. Met die ervaring, in combinatie met de gebruiksklare spullen die op overleven zijn ingesteld, maakt de eerste SS Panzer Division Leibstandart Adolf Hitler onder leiding van Obersturmbahnführer Joachim Peiper (28) een onoverwinnelijke indruk. In een ultieme poging de geallieerde opmars te doorbreken was het Duitse elitecorps LAH met de laatst ontwikkelde wapens uitgerust. Zoals met de 70 ton zware Tiger tank met zijn 120 mm bepantsering en 88 mm kanon die voor het museum staat.
De diorama’s in het museum maken op de een of andere manier een buitenaardse indruk ondanks het feit dat alle objecten erin uit de tijd die verbeeld is afkomstig zijn. De vervreemding is zelfs nog groter als het om een uitstalling van een soldaat zonder decor of losstaande attributen gaat. Het zijn wezens die uit de hemel op aarde zijn neergedaald. Deze personages zijn vrij van belemmeringen, iets dat vaak ook van helden worden gedacht.
Zouden de verzamelaars die Decembre 44 in elkaar hebben gezet vertrouwd zijn met Johan Huizinga’s begrip ‘ historische sensatie’? Het is het onmiddellijke contact met het verleden dat volgens Huizinga gepaard gaat met een ‘volstrekte overtuiging van echtheid en waarheid’. De ervaring is overrompelend en wordt opgeroepen door relatief onbeduidende objecten: ‘een prent, een versregel, de klank van een oud lied.’ De vraag is of het de makers van deze minutieuze reconstructies is overkomen en of zij er in hun ambitie om alles kloppend te maken iets aan hebben gehad. Huizinga schrijft overigens in zijn werk over de historische sensaties van anderen, niet die van hemzelf.
Kauwgom van het merk Wrigleys zou de historische ervaring – ‘een kortstondige opheffing van de tijdsdimensie’ – teweeg kunnen brengen. In het museum staat een lachende Amerikaanse soldaat die zijn armen vol met etenswaren in de originele verpakking heeft. Tussen zijn tanden heeft hij een filtersigaret. Een jongeman direct van college bij het Ardennenfront aangekomen.
Amerikaanse helmen zijn weelderig in vergelijking met de Duitse: het is een ronding zonder einde versus een gedrongen ijzeren voorwerp dat er als een versterkte schuilplaats of een betonnen bunker uitziet. Naarmate er meer Amerikanen in volledige uitrusting in de vitrines verschijnen begrijpt de bezoeker dat de SS-ers gaan verliezen. Hun bestudeerde nonchalance, de kleding en wapens die met geschilderde mascottes en zelf bedachte emblemen toegeëigend zijn, het informele, de jongensachtigheid; deze stijl van leven is nieuw en erg aantrekkelijk. Amerikanen zijn onoverwinnelijk. De soldaat met zijn open jas staat er naast de mortier in de winter van 1944 ontspannen bij. Van de Führer is bekend dat hij mensen die met hun handen in de zakken stonden haatte.
J.D.