“ Wie wil weten hoe de Nederlanders Java besturen en erin slagen flink aan het eiland te verdienen, terwijl de bevolking tegelijk groeit en tevreden blijft, raad ik aan het voortreffelijke en interessante boek How to Manage a Colony van Mr Money te bestuderen.”
De Engelse naturalist Alfred Russel Wallace bereisde omstreeks 1865 gedurende 8 jaar het huidige Maleisië en de eilanden van Indonesië om insecten en vogels te bestuderen en te verzamelen. Terwijl hij dat doet – Wallace ontdekt op sommige dagen tientallen nieuwe soorten – beschrijft hij in zijn boek The Malay Archipelago niet alleen de flora en fauna, maar ook de bodemgesteldheid, menstypen, bestaansmiddelen en materiële cultuur. Voor het ‘vaderlijk despotisme’ van het Nederlandse koloniale bestuur uit hij meer dan eens waardering.
Ondanks de tamelijk barre omstandigheden waaronder deze onbemiddelde man reisde – hij verzamelde om zijn vondsten in Engeland aan collecties te kunnen verkopen – moet ARW bij de aanblik van al die ongeziene dieren vaak gelukkig zijn geweest. Om de schoonheid en het genie van de natuur te kunnen waarderen moest men, schrijft hij, de beschaving van een Europeaan hebben.
Kwam Wallace op zijn reis alleen maar wilden tegen? Onwillekeurig plaatst de huidige lezer zijn uitspraken in het lichtloze tijdperk van koloniale knechting en uitbuiting. Op de destijds gehanteerde schaal die liep van barbarij tot beschaving werden de oorspronkelijke bewoners steevast bij de barbaren ingedeeld. Je zou daardoor bijna vergeten dat Wallace’s uitspraak ook zonder deze vertekening waar is; hoe meer je over iets weet des te groter de waardering .
Is er niets waar wilden en de laag opgeleiden van kunnen genieten? Dat kan toch niet waar zijn. Wellicht genieten zij van iets om de verkeerde reden; bijvoorbeeld van de smaak van de vogel en niet het ontwerp van zijn verenkleed. Je zou ook kunnen zeggen dat datgene waarvan zij zeggen te genieten onmogelijk iets kan zijn.
Wallace vroeg zich af waarom al dit natuurschoon zich nu precies op de plek bevond waar het door niemand gewaardeerd werd. In een mijmering verzucht hij dat de natuur helemaal niet voor de ogen en het plezier van mensen is bedoeld. Het zal hem geholpen hebben om de blinde dynamiek van de evolutie te herkennen. Maar hoe heeft deze sympathieke naturalist dan zijn eigen liefde voor de natuur beschouwd?
J.D.
Het Maleise eilandenrijk, Alfred Russel Wallace, Atlas,